-
1 opspringen van vreugde
opspringen van vreugde -
2 opspringen van vreugde
opspringen van vreugdeleap/jump for joyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > opspringen van vreugde
-
3 vreugde
♦voorbeelden:uitgelaten vreugde • joie débordantede stad was vol vreugde • la ville était en liessede vreugde over dit weerzien • la joie de cette rencontreopspringen van vreugde • bondir de joiebuiten zichzelf raken van vreugde • être fou de joiezij beleven veel vreugde aan hun kinderen • leurs enfants sont une grande joie pour eux→ link=ziel ziel -
4 opspringen
♦voorbeelden:1 iemand doen opspringen • faire sursauter qn.opspringen van vreugde • bondir de joie -
5 opspringen
1 [in de hoogte springen] jump/leap/spring/start up ⇒ 〈 rechtveren〉 spring/jump/start to one's feet, bounce 〈 bal〉2 [op iets springen] jump on♦voorbeelden:1 de hond sprong op • the dog jumped/leapt upopspringen van vreugde • leap/jump for joy -
6 sauter
sauter [sootee]2 ontploffen ⇒ exploderen, in de lucht vliegen♦voorbeelden:sauter à bas du lit • uit bed springensauter à la corde • touwtjespringensauter à la gorge • naar de keel vliegensauter au cou • om de hals vallensauter d' un sujet à l'autre • van de hak op de tak springensauter de joie • van vreugde opspringensauter en hauteur • hoogspringensauter en longueur • verspringensauter en selle • in het zadel springensauter sur qn. • bovenop iemand springensauter sur qc. • gretig op iets ingaanfaire sauter • tot ontploffing brengen, opblazenfaire sauter qn. • iemand wippenallez, et que ça saute! • vlug wat!la banque a sauté • de bank is failliet gegaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v2) ont-ploffen3) overslaan4) bespringen -
7 sauter de joie
sauter de joie -
8 jump
n. sprong; aanloop; huppel; spronglengte; korte reis; plotseling opschrikken--------v. springen; opschrikken; aanloop nemen; huppelen; even wegbrengen; weggaan, vluchten; met kracht pakken; eruit latenjump1[ dzjump] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:by jumps • sprongsgewijze————————jump23 opspringen ⇒ opschrikken, een schok krijgen♦voorbeelden:he jumped at him • hij sprong op hem toejump for joy • opspringen/dansen van vreugdejump to one's feet • opspringen→ jump off jump off/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:jump rope • touwtje springen -
9 jump for joy
in vreugde opspringenjump for joyopspringen/dansen van vreugde -
10 tressaillir
-
11 tressaillir de joie
tressaillir de joie
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский